Economische sancties, internationale isolatie, bloedige opstand. Het lijkt president Assad van Syrië niet te deren. Hij blijft vechten tegen “binnenlandse terroristen en buitenlandse complotten”. Dat bleek deze week in een even zeldzaam als bizar interview met het Amerikaanse ABC-news.

De interviewster confronteerde Assad met de tragische dood van de 13 jarige Hamza al-Khat. Het Syrische leger arresteerde de jongen tijdens protesten. Zijn ouders kregen het lichaam van Hamza enkele dagen later thuisbezorgd. Doodgeschoten, verbrand en gecastreerd. De reactie van Assad: “Nee, nee, nee. Dat is geen nieuws. Ik heb de vader ontmoet. De vader van dat kind. Hij zei dat het niet gemarteld was zoals voorgesteld is in de media.”

Verder zei Assad: “Wij doden onze mensen niet….geen regering in de wereld dood zijn eigen mensen, tenzij zij wordt geleid door een gek”. Hier spreekt een man die in een parallel universum leeft. Een man die over lijken gaat. Een man die niet van plan is zijn macht op te geven. Ongeacht de prijs die Syrië hiervoor moet betalen.

Die prijs is al dramatisch hoog. Meer dan 4.000 doden zijn er sinds de start van de opstand gevallen. Maandag troffen burgers in de Syrische stad Homs 43 levenloze lichamen op een plein aan. Geëxecuteerd.  En het einde is nog lang niet in zicht. Zeker nu de geweldloze opstand steeds meer het karakter van een sektarische burgeroorlog dreigt te krijgen.

Zoals vaak is de internationale gemeenschap verdeeld. Zo kan Assad binnen de Veiligheidsraad rekenen op steun van Rusland. Waarom? De Syrische haven Tartous is voor de Russische vloot de enige haven in de Middellandse Zee. In de regio kan Assad verder rekenen op de steun van Iran en van Hezbollah in Libanon. Irak zal zich niet aansluiten bij de sancties. En in Libanon gevestigde banken vormen een vrijhaven voor Syrische vermogens.

Toch doen de sancties van de Arabische Liga, van de EU en de VN pijn. Niemand weet hoe lang Syrië zijn rekeningen nog kan betalen. Iedereen beseft dat sanctie de bevolking treft. Toch geeft de Syrische oppositie de voorkeur aan sancties boven kogels.

Moet de internationale gemeenschap niet militair interveniëren? Turkije speculeerde over de instelling van een bufferzone. Allain Juppe, de Franse minster van Buitenlandse Zaken, sprak over een humanitaire corridor. En de Nederlandse parlementariër Joel Voordewind liet via Twitter weten wel voorstander te zijn van een no-fly zone.

Het spelen van een militaire kaart in Syrië is echter een wilde en onverantwoorde gok. Het zet de deur wijd open naar meer geweld en leidt onvermijdelijk tot een sektarische oorlog. Een oorlog waarin diverse landen in de regio betrokken zullen raken. Een oorlog die Syrië zal verscheuren. Zeker, de internationale gemeenschap heeft een verantwoordelijkheid Syrische burgers te beschermen. Maar militaire interventie is niet te rechtvaardigen als geweldgebruik meer slachtoffers maakt dan redt.

Politieke machteloosheid dreigt soms om te slaan in militaire daadkracht. Maar in het geval van Syrië is geen militaire daadkracht maar strategisch geduld nodig. Het is vooralsnog verstandiger de sancties verder aan te scherpen, de politieke druk verder op te voeren en de Arabische Liga te ondersteunen bij het stationeren van waarnemers in Syrië.

Plaats een reactie